Afwijkende mondgewoonten OMFT

De mond wordt gebruikt om te spreken, maar ook om te eten en te drinken. Slikstoornissen kunnen ontstaan door veranderingen in de structuren van de mond, de keel en het strottenhoofd. Er kunnen problemen ontstaan in de aansturing van de spieren, of er kan sprake zijn van een plaatselijke beschadiging waardoor het slikken minder goed gaat. Stress en angst kunnen ook leiden tot problemen met het eten en drinken.
Slikstoornissen hebben zowel lichamelijke als sociale gevolgen. Lichamelijke gevolgen zijn bijvoorbeeld verslikken, moeite met kauwen, het blijven hangen van voedsel, ongewenst gewichtsverlies of een longontsteking. Sociale gevolgen van slikproblemen zijn bijvoorbeeld dat het nuttigen van een diner in een restaurant kan lastig zijn en dat het plezier in het eten en drinken kan verdwijnen.
De logopedist
De logopedist doet eerst onderzoek naar het slikken en beoordeelt zo de oorzaak van de slikstoornis. Het logopedisch onderzoek kan indien nodig worden uitgebreid met een onderzoek door een KNO-arts en/of een radioloog. De logopedist stelt in overleg met de patiënt een behandelplan op. De behandeling kan zich richten op de stoornis door middel van het aanleren van compensatiestrategieën.
Daarnaast worden adviezen aan de cliënt (en zijn omgeving) gegeven met betrekking tot bijvoorbeeld de houding tijdens de maaltijd, de consistentie van het voedsel en de wijze van aanbieden. Slikproblemen worden vaak multidisciplinair behandeld. Daarbij valt te denken aan betrokkenheid van de (huis)arts, maar ook een diëtist, ergotherapeut, psycholoog en verzorging.